Over onvoorwaardelijke liefde, hulpverlening en pastorale zorg
Innerlijke genezing
VRUCHTEN KREGEN TOCH NOG KANS TOT RIJPEN
..laten zij allen één zijn |
Mijn opdracht aan jullie is: |
uit het Hogepriesterlijk gebed |
naar Johannes 15 |
Gedachten en gevoelens dwarrelden zwevend naar beneden. Het waren geen gedachten en gevoelens die pijnlijk ruw op de harde grond vielen. Nee, zij werden gedragen
door de liefde. Ze waren samengesmolten met de ontvangen hartewoorden en met de weerhoudende liefde die juist had gezwegen. De persoon van het gedicht en de
medemens die zij had ontmoet, waren in de ware ontmoeting één geweest, één van hart, ook al dachten zij verschillend; één in de aanwezigheid van God. Er was een overvloed aan liefde. En die liefde bleef. Zij was onvoorwaardelijk, wat er ook gebeurde. Je kon er van op aan. En in het licht van die liefde kregen de gedachten en gevoelens kans om te genezen. De ziel kreeg kans om te genezen, dankzij de liefde die ook vrees verdrijft. Want dat liefde angst vervaagt, is maar al te waar.
Er is troost en liefde nodig om zielenpijn te kunnen verwerken. Zij vormen de basis van het helingsproces. De beschadigde gedachten en gevoelens mogen verweven raken met de geschonken liefde van ons hart. Wij geven gedachten en gevoelens zo de kans om licht te worden. Op de door ons en God gegeven liefde, worden zij gedragen. Er wordt verwerkt. En zo dalen zij af in de ziel om daar verenigd te worden tot een min of meer harmonieus geheel. Het krijgt een plekje. Een nieuw geboren vruchtbeginsel ontstaat en de vrucht kan groeien.
Een lange weg soms. Maar wel een weg waarop de arbeider de vruchten van zijn werk mag gaan zien. Wat een feest, de eerste vruchten te mogen proeven waarin geen
mens meer geloofde! En toch waren zij daar, dankzij de liefde en het geduld. O ja, want het ging niet allemaal vanzelf. Het ging door moeiten en tranen heen. Tranen die
moesten worden gedroogd, telkens opnieuw, door onze betoonde trouw. Vruchten gekweekt vol overgave, vol ontfermende liefde en zorg. Wat geen mens meer geloofde, gebeurde dus toch: het vruchtbeginsel toch nog uitgebot gaf zijn vrucht! Meerdere
vruchten mochten groeien en rijpen in het zonlicht van de liefde.